UNPROFOR
Om een eind te maken aan het bloedvergieten ten gevolge van het conflict[1] t tussen Servië en Kroatië, waarbij Servische strijdkrachten nog in grote delen van Kroatië waren gelegerd, besloten de presidenten van deze twee Joegoslavische gebieden tijdens een ontmoeting in Genève op 23 november 1991 tot een staakt het vuren.
Op 15 december 1991 werd door de VN Veiligheidsraad resolutie 724 aangenomen waarin het Vance-plan[2] voor een vredesmacht werd omschreven. Vance was destijds de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken.
Op 21 februari 1992 werd door de VN Veiligheidsraad resolutie 743 unaniem aanvaard, dus ook door de strijdende partijen. Resolutie 743 omvatte de instelling van een VN-vredesmacht voor Joegoslavië, de United Nations PROtection FORce.
Aan 31 landen werd verzocht een bijdrage te leveren aan deze vredesmacht. Nederland werd gevraagd een verbindingseenheid te leveren ter grootte van circa 300 militairen.
De instabiele situatie in Joegoslavië vereiste de uitzending van de VN-vredesmacht op zo kort mogelijke termijn. Uitstel van uitzending van UNPROFOR hield risico’s in en vergrootte mogelijk gebrek aan medewerking van de strijdende partijen.
Het Vance-plan voorzag in het instellen van drie door de VN-vredesmacht beschermde zones (United Nations Protected Areas = UNPA‘s) op Kroatisch grondgebied: in Oost-Slavonië, West-Slavonië en Krajina. In deze drie gebieden hadden de vijandelijkheden, verwoestingen en moorden plaatsgevonden.